Lief Wieteke,
lieve, kleine man.
Ik weet niet wanneer je deze brief zal krijgen. Op je zestiende verjaardag, of je achttiende. Wanneer je trouwt of wanneer je zelf een kleintje krijgt. Ik heb geen idee, maar hij komt ooit jouw kant uit. Beloofd.
Je bent negen maanden oud nu. Ik draag je vandaag even lang op m’n arm als dat ik je in m’n buik droeg en lieverd… Wat zie ik je graag.
Ik hou al van je vanaf het moment dat we beslisten dat jij er zou komen. En toen je effectief onderweg was, was ik me hyperbewust van elke stap van jouw groeiproces. Ik wist toen al dat het de laatste keer zou zijn dat ik een mensje zou voelen groeien, dus etste ik elk schopje in m’n hoofd en m’n hart.
Je werd geboren en dat moment, jouw eerste hap naar adem, was niets minder dan magisch.
Ergens in het midden tussen buitenaards en de diepst mogelijke verbinding met mezelf en de natuur.
Ik beloofde jou daar op dat moment in alle stilte dat ik een betere mama zou zijn dan dat ik ooit geweest was. Ik had fouten gemaakt, vond ik. Te weinig geduld gehad met dat kleine kereltje dat er al was. Deze keer zou ik het beter doen.
Maar het valt niet te ontkennen dat ik me ons leven met jou wat anders had voorgesteld.
Je bent heftig, vriendje. Alles aan jou is “heel”.
Je bent heel blij, heel boos, heel lief en heel luid. Wanneer je huilt, huil je heel veel en je slaapt heel weinig.
Je zuigt de wereld rondom jou op als een spons. Je reikt tot ver over je stoeltje om te kunnen zien wat er gaande is. Je wil alles horen en alles zien en tegelijk wil je dat iedereen jou hoort en ziet.
Je zit tot de nok vol met vuur. Dat zie ik in je ogen. Je wil alles kunnen en liever gisteren dan vandaag.
Dat is een eigenschap die je moet koesteren, liefje. Dat vuur en die passie gaan je nog ver brengen in het leven. Maar het gekke is dat net dàt me soms onderuit haalt.
Je hebt me de afgelopen tijd al vaak een spiegel voorgehouden en op die momenten kan ik vaak niet anders dan toegeven dat het loodzwaar is. Veel zwaarder dan ik kan dragen. Jouw vuur staat haaks op mijn nood aan rust. Begrijp me niet verkeerd. Ik wil m’n dagen niet in al hummend en in kleermakerszit doorbrengen op een yoga mat. Maar de veelheid aan impulsen die het leven met twee kleintjes met zich meebrengt, weegt zwaar.
Het was misschien naïef van me om te veronderstellen dat we niet nog een huilbaby zouden krijgen.
Maar dat werd je wel. En vanaf jouw eerste hysterische huilbui, voelde ik hoe ik wankelde. Het idee dat ik die helse periode met jouw broertje zonder kleerscheuren had overleefd, werd in een klap van tafel geveegd. Ik had het helemaal niet verwerkt. Ik had het gewoon verdrongen. Ik was opgestaan en doorgelopen, zonder te merken dat m’n knieën bloedden. Ik merkte pas dat de wonde er zat toen ik opnieuw op de knieën ging. Toen jij voor het eerst ontroostbaar huilde, kronkelend van de krampjes, verstarde ik. Letterlijk. M’n spieren verkrampten, m’n maag trok samen, m’n adem stokte. Pure wanhoop. En hoe liever ik mezelf wilde samenrapen, hoe losser de schroeven kwamen te staan. En hoewel ik gezworen had dat ik niet opnieuw dezelfde lijdensweg van dokters tot kwakzalvers zou doorlopen als met ons Deke, passeerde de hele rimram al snel opnieuw. Ik sleepte je van de ene dokter naar de andere om uit te zoeken wat jou kon helpen. Dokters, osteopaten, coaches, accupuncturisten, neurologen, heksen en charlatans. Overal klopte ik aan voor hulp, voor jou en voor mezelf. Maar niets hielp.
Je huilde, huilde, huilde. Je sliep niet.
En ik ging onderuit, door twijfel, verdriet en slaapgebrek.
Ach liefje, ik heb zoveel fouten gemaakt. Ze zeggen dat het menselijk is, dat iedereen hetzelfde zou doen in onze situatie. Maar dat praat het niet goed. Ik heb tegen je geroepen, gebruld dat je moest ophouden met janken. Ik heb je op donkere momenten uit pure machteloosheid een tik tegen je wang gegeven in de hoop dat de huilbui onderbroken zou worden. Ik heb je nét niet door elkaar geschud. Ik heb getwijfeld of ik dit zou kunnen volhouden.
Ik heb getwijfeld of ik je tussen al die frustratie en ergernis door ook wel echt graag zag.
Ik heb getwijfeld aan m’n keuze om jou te maken en ik heb spijt gehad. Van jou en van mezelf. Van de mama die ik voor je ben en daardoor ook voor ons Deke. Ik werd verpletterd door spijt en schuldgevoel, elke dag opnieuw. Ik verloor de pedalen, veel vaker dan zou mogen.
Maar stilaan klaart de hemel op.
Je huilt nog steeds -of beter: opnieuw- vaak. Je barst geregeld uit elkaar van frustratie om dingen die je wil, maar niet kan of mag. Het is soms rotvervelend, ventje.
Maar ik zie jou. Door alle chaos heen zie ik wie je bent. Vandaag lukt het me om door die rood aangelopen verpakking heen te kijken.
Je bent zo puur en guitig, meer dan twee handen vol. Het vuur dat in jou brandt is bewonderenswaardig en ik hoop uit de grond van m’n hart dat het nooit gedoofd wordt. De wereld heeft er nood aan.
En ik wil de laatste zijn die jou blust. Met de juiste aandacht voor jou en voor mezelf houden we elkaar wel in evenwicht.
Wie me de afgelopen negen maanden vroeg hoe het ging, kreeg steevast een “gaat wel” te horen. Pas nu ik achterom kijk, zie ik hoe enorm de ravage is. De lucht is gitzwart geweest en de bodem van de put waar we uitklimmen is amper te zien. Het “ging” helemaal niet.
De liefde die ik voor jou voel is anders dan die voor ons Deke. Niet meer of minder, maar rauwer. Uitdagender. Ze overstijgt alles en tegelijk kerft ze diepe krassen op m’n ziel.
Jij leert me de honderd gezichten van liefde kennen. Ik hou van jou, lief Wieteke. Met alles erop en eraan.
En ik beloof jou hier en nu dat ik een betere mama zal worden dan ik ooit geweest ben.
Dit is het verhaal van Femke, mama van Willie.
Femke is ook copywriter en ze schrijft heel mooie teksten over het moederschap. Je kan meer van haar lezen op haar facebookpagina ‘Effenaf Fem’ of op haar website www.effenaffem.rocks.