Getuigenis bevalling

apr 5, 2021 | Blog

“I hope this is me soon…”

Zomer 2019, onder de stralende spaanse zon nam ik het laatste pilletje van mijn strip. Mijn vriend Jan en ik waren op dat moment al 7 jaar samen en gesetteld in ons huisje tussen de velden, samen met onze 4 katten. Reizen is onze gezamenlijke passie en we zagen samen al heel wat moois in de wereld. Toch heb ik altijd al geweten dat ik graag mama wilde worden en na een aantal zwangerschapsaankondigingen in onze vrienden- en kennissenkring besloten we dat het moment daar was om ervoor te gaan.  

En toen gebeurde er… niets. De jaren van hormonale anticonceptie hadden mijn natuurlijke cyclus, waar die in mijn tienerjaren voor het gebruik van de pil altijd regelmatig was, lam gelegd. Ze zeggen vaak dat zelfkennis het begin der wijsheid is. Wel, geduld is een prachtige gave, die ik helaas niet bezit. Begin oktober, na een aantal dozen ovulatietesten erdoor gejaagd te hebben, zonder enig resultaat of menstruatie, maakte ik toch maar een afspraak bij de gynaecoloog. Vanaf dan ging het snel: ik kon er drie dagen later al terecht. In de wachtzaal zat een stralende, hoogzwangere vrouw. Ik keek haar lachend aan en dacht: “I hope this is me soon…”.  

Binnen de paar minuten zie ik twee duidelijke strepen. “OMG, is da nu positief?”

De gynaecoloog voerde een inwendige echo uit en zei vrij snel: “Ah, kijk. Dit is nu een mooie eicel die op springen staat, se. Ik ga je een kuur van het medicijn ‘Duphaston’ voorschrijven. Stel dat je zwanger bent zal dit enkel de innesteling bevorderen. Anders krijg je binnen een dag of 10 een bloeding en krijgen we hopelijk zo je cyclus weer op gang.” Zo gezegd, zo gedaan. Na 10 dagen gebeurde er nog steeds… niets.   

Ik besloot een test te doen. Op het eerste zicht zag ik niks, dus ik legde de test aan de kant en ik deed weer verder met wat ik bezig was. Wat later bekeek ik de test nog eens opnieuw. Ik zag een heel vaag tweede lijntje. “WTF? Buiten de afleestijd. Shit. Kweni.” Ik besloot een digitale test te doen van een bekend A-merk. Negatief. “Ok, raar. Als ik na het weekend mijn regels nog niet heb zal ik een test doen.” Maandag 28 oktober 2019, nog steeds geen menstruatie. Ik besloot om nogmaals een test te doen. Binnen de paar minuten zie ik twee duidelijke strepen. “OMG. Is da nu positief?” Ik haast mij naar de apotheek voor een nieuwe digitale test. Ook hier verscheen redelijk snel een duidelijk antwoord: een plusje en 2-3 weken zwanger. ’s Avonds vertelde ik het aan mijn vriend en na een bezoek aan de huisarts, later die week, kreeg ik de bevestiging: “Proficiat, Sarah! Ongeveer 5 weken zwanger”. Een rustig eerste trimester en hartverwarmende reacties van onze families en enkele dichte vrienden volgden. Tijdens de eerste raadpleging bij de gynaecoloog vroeg ik of het kwaad kon dat ik na mijn pilstop nooit nog een menstruatie gehad heb. “Maar nee, belange niet.”  

En dan half maart 2020 werd Europa neergeslagen door de coronacrisis…

Begin januari keek mijn beste vriendin en de toekomstige meter van ons kind naar het online resultaat van de NIPT. Alles was in orde. Een kleine ‘gender reveal’ volgde: het wordt een JONGEN.  Ik begon alvast kleine jongenskleertjes te hamsteren. Buiten een beetje last van bandenpijn en pijn aan mijn bekkenbodem na een lange dag lesgeven, heb ik nog steeds geen kwaaltjes. Tijdens de 16 wekenecho kreeg ik een kleine opdoffer: “De placenta ligt aan de voorkant van je baarmoeder. Dit kan geen kwaad, maar je zal de baby daardoor wat later beginnen voelen en het zal moeilijker zijn om hem mooi in beeld te krijgen.” 
“Thanks, bruh.” Maar bon, we kregen wel quasi iedere echo een mooi shot van zijn piemeltje te zien. 
 
Op de nieuwjaarsreceptie van Jan zijn werk, half januari, werd lacherig gedaan over berichten uit China. Blijkbaar was er daar de een of andere ziekte, waardoor de ziekenhuizen vol lagen, mensen ziek op straat lagen en soms zelfs stierven. “Djeezus, wat hebben ze daar weer uitgestoken.” Ik besteedde er geen aandacht meer aan. Sorry, maar een te ver-van-mijn-bed show, dacht ik. “Little did I know…” 
 
In februari ging ik met mijn lieve collega Sien, die 5 weken na mij uitgerekend was, op excursie naar de babybeurs in Antwerpen en maakten we samen met mijn ouders nog een prachtig reisje naar Sevilla. Het woord “coronavirus” kwam intussen al mijn strot uit en ik rolde eens met mijn ogen bij het zien van Aziatische toeristen met een mondmasker op de luchthaven. En dan, half maart 2020. Europa werd neergeslagen door de coronacrisis. Alles gaat op slot. Ook mijn familie kreeg een persoonlijk drama te verwerken: mijn lieve nonkel in Spanje stierf onverwacht aan hartfalen. We konden zelfs niet naar zijn begrafenis. Tot op de dag van vandaag zit dit me dwars. 

Sinds 24 weken zwangerschap moest ik alleen naar de consultaties bij de gynaecoloog en dat deed pijn.

Ook tijdens consultaties in het ziekenhuis kreeg ik de situatie staalhard in mijn gezicht geworpen. De verpleegster op de raadpleging duwde me een papier in mijn handen en overliep kort en bruut de nieuwe maatregelen: “Ja mevrouw, ge moet als ge bevalt geen suikerbonen ofzo meepakken naar de materniteit, want er mag toch geen bezoek komen. Als uwe partner ziek is mag hij niet bij de bevalling zijn, misschien bevallen met een mondmasker,…” En dan verschieten ze dat uwe bloeddruk aan de hoge kant is. Eens bij mijn gynaecoloog barstte ik in tranen uit. Hij nam de tijd om op mij in te praten en raadde me aan om me vooral te focussen op de positieve aspecten. Hij verzekerde me dat ze nooit iets gaan doen dat mij trauma’s zou kunnen bezorgen. Ik rouwde om het beeld van mijn ouders, schoonouders en dichtste familie en vrienden, blinkend van trots aan mijn kraambed. Een beeld dat ik dus op mijn buik kon schrijven. Ik had twee ‘hard passes’: mijn vriend die niet bij de bevalling zou mogen zijn en een mondmasker dragen tijdens de arbeid. Beide zaken zijn gelukkig niet gebeurd. 
 
Het mannetje dat ik intussen goed voelde sjotten in mijn buik, trok me weer overeind en ik herpakte me voor het laatste trimester. Ik begon vocht op te houden en werd minder mobiel. In dit opzicht was de ‘lockdown’ en het afstandsonderwijs voor mij nog wel mooi meegenomen: de rust tijdens de laatste maanden van mijn zwangerschap zorgden ervoor dat ik tot 39 weken kon blijven doorwerken. 
 
Op 34 weken kregen we nogmaals de kans om een pretecho te doen en hij liet zich prachtig zien op de 3D-beelden. Op deze manier kon Jan ook zijn kind nog eens zien, want door de coronamaatregelen was dit nog steeds niet mogelijk. Sinds 24 weken moest ik alleen naar de consultaties bij de gynaecoloog gaan en dat deed pijn. Op deze manier konden we hier toch een beetje in tegemoet komen. 

“Watte, weeën?”

Fast forward naar vrijdag 26 juni 2020. Ik ging op 39 wekenconsult bij mijn gynaecoloog. Ik voelde de baby nog steeds heel hoog. De dokter probeerde mij te toucheren, maar dit mislukt. “Je hebt nog geen ontsluiting. Ik kan er zelfs niet bij.” Ik vroeg hem of dit wilde zeggen dat ik overtijd zou gaan. “Waarschijnlijk wel, maar verloskunde is een vreemd gegeven”… 
“Bummer.” Dan maar kalm aan doen en wachten. Ik ging met een vriendin een terrasje doen in Geel en dronk een ‘Pomton’: een tonic met pompelmoessap. Had de gynaecoloog iets in gang gezet door me te proberen strippen of was het de kinine in mijn Pomton..? De volgende middag, 27 juni, stond ik aan de verstoog in de lokale Spar. “Amai, menneke. Da’s toch voor één van de dagen hé?”
“In principe nog een week.” Op het moment dat ik deze woorden uitsprak, merkte ik een raar krampje op. Ik besteedde er geen aandacht aan, rekende mijn boodschappen af en vertrok naar huis. 
 
Het was een stralende dag en Jan en ik zaten in de lounge in onze tuin een boek te lezen. De krampjes hielden aan. Ze waren niet heel intens, maar wel vervelend. Opeens merkte ik dat mijn shortje nat werd. “Eih, wat is dat?!” Ik spurtte naar het toilet. Slijm. “IEUW, wtf.” Ik stuurde een whatsappje naar mijn vroedvrouw en legde de situatie uit. Ze zei dat mijn lichaam zich wellicht klaar aan ’t maken is voor de bevalling. Ze raadde me aan een weeën timer te downloaden. “Watte, weeën?!” Ik mocht altijd naar de verloskamer bellen als ik dacht dat het tijd was. 

Na enkele weeën meldde de app: “Maak je klaar om naar het ziekenhuis te gaan.”

Omstreeks half 5 zijn we beginnen timen. De ‘krampjes’ werden intenser en volgden elkaar sneller op. Na enkele weeën meldde de app: “Maak je klaar om naar het ziekenhuis te gaan. Je hebt nog tijd om iets te eten en de laatste spullen in te pakken.” Als twee gekken begonnen we het huis te poetsen, want zo gaat dat dan: mid-verbouwingen en nog geen grote kuis gedaan. In mijn hoofd kon ik zo geen pasgeboren kind mee naar huis nemen. Ik nam nog een douche, we aten iets en Jan begon alvast de auto in te laden. 
Op dat moment kreeg ik een wee om ú tegen te zeggen: ik kreeg het gevoel dat mijn lichaam door een smalle buis ‘gesqueezed’ werd, ik plooide dubbel en hield mij vast aan de kast. Toch maar even naar het verloskwartier bellen. “Ja hoor, kom maar af. Als jullie hier voor 21u geraken is de hoofdingang nog open.” 
 
Wanneer ik mijn sneakers aandeed hoorde ik een soort krak en ik merkte dat ik vocht verloor. Niet zoals in de films. “Zijn dat dan mijn vliezen?” Twintig minuutjes later arriveerden we aan het ziekenhuis. Het was 20u45. De Wet van Murphy: de hoofdingang was al dicht. Dan maar rond het ziekenhuis wandelen en langs de spoedgevallen binnengaan.  
 
“Ah, meneer, mevrouw, wat komen jullie doen?” WAAR TREKT HET OP?! *zucht*
“Ik heb weeën. Ze verwachten ons.”  
“Ok, super. Hier is een mondmasker. Neem hier maar de lift naar de derde verdieping en dan zijn jullie gelijk bij het verloskwartier. Wil je een rolstoel?” 
“Nee, ca va. Ik wandel liever om de weeën op te vangen.” 

“Zes centimeter, yes! Dat gaf me een boost!”

Het was super rustig in het verloskwartier. Ik was blijkbaar de enige vrouw die deze nacht zocht te bevallen. Een vroedvrouw en een stagiaire stonden ons al op te wachten en ik werd meteen onderzocht. 
“Heb ik al iets van ontsluiting of moeten we terug naar huis?” 
“Amai, Sarah, ge hebt al goed uw best gedaan. Ge hebt al zes centimeter. Gij gaat nergens meer naartoe. Gij gaat deze nacht bevallen.” Zes centimeter, yes! Dat gaf me een boost. Tijdens een wee kroop ik effe in mijn zone en blies ik de pijn weg. 
“Als je graag een epidurale hebt, is het dan goed dat we ze gelijk laten zetten, want de anesthesiste van wacht is hier nog. We verwachten niemand anders meer en dan kan die naar huis.” 
“JA! Ik wil!” 
Ik had hier op voorhand over nagedacht. Ik wilde wel graag pijnbestrijding en aangezien ze het bijna op een presenteerblaadje kwamen aanbieden zag ik er geen graten in. 
 
Van zodra de epidurale begon te werken, was ik weer een pak spraakzamer. Jan had intussen onze ouders op de hoogte gebracht en had een film opgezet. Door de ontspanning na de epidurale had ik ineens acht centimeter ontsluiting en nog geen tien minuten later volledige ontsluiting en ik kon de (pijnloze) persweeën toch voelen ondanks de ruggenprik. This is it! 

“Whatever. Doe wat je niet laten kunt. Die kleine moet er NU uit!”

Ik mocht al een paar keer persen om te oefenen en de gynaecoloog van wacht werd opgebeld. “Jullie zoontje zit een beetje scheef in het geboortekanaal, dus ‘t kan zijn dat we een beetje gaan moeten helpen…” Heh? Ik duwde zo hard als ik kon, drie keer tijdens een wee. Het leek voor geen meter vooruit te gaan. De gynaecoloog van wacht arriveerde. 
“Sarah, ge hebt nogal straffe bekkenbodemspieren. Hoe komt dat? Sport jij intensief ofzo?” 
Haha, sporten, ikke? Sure… “Nee nee, dat komt door te zingen.” 
“Voor je herstel gaat het goed zijn, maar nu speelt je dat parten en het begint allemaal een beetje op te zwellen, dus we gaan een ‘knipke’ zetten.” Whatever. Doe wat je niet laten kunt. Die kleine moet er NU uit. 
 
Mijn vriend ging regelmatig kijken en zei: “ik zie z’n hoofdje dichter komen!” 
“Weer een boost, yes!” De vroedvrouw pakte een trapje en duwde met haar volle gewicht op mijn buik. Ik voelde een enorme druk op mijn staartbeen. De gynaecoloog zei: “Hij is er bijna, maar ge gaat doen wat ik zeg: een beetje duwen is een beetje duwen en stop is stop.” Ik knik en geef nogmaals alles wat ik nog in mij had. Ik hoor de vroedvrouw zeggen: “Doe uw ogen open!” 

Pas als ze hem meenamen om te wegen en te meten, begonnen de tranen te stromen.

Een grijs gezichtje kwam tevoorschijn. Mijn ogen sperden zich open van verbazing en ik dacht: “ons kind is grijs”. Zo’n romantische gedachte. *SPLASH* De rest van zijn lichaam schoot achterna en hij werd meteen op mijn buik gelegd. Ik besefte nog niet goed wat er gebeurd was. Onze zoon had een zwelling op zijn hoofdje en voelde me gelijk schuldig. Jan die de navelstreng doorknipte en de placenta die geboren werd, maakte ik niet bewust mee. Ik was zo ondersteboven van dat er na anderhalf uur arbeid – want dat is het echt, arbeid – ineens een baby op mijn blote borstkas lag. 
 
Pas als ze hem meenamen om te wegen en te meten en ik hem in de verte hoorde wenen, begonnen de tranen van geluk te stromen en ik zeg tegen Jan dat hij bij onze zoon moet blijven. 
Ze legden hem terug op mijn borstkas om een eerste keer te drinken. Een van de weinige voordelen van de coronacrisis: we hebben de tijd gehad om samen te oefenen op de borstvoeding en ik heb tot 7 maanden kunnen geven. “Hoe heet hij?” 
“Oscar. Oscar Verellen Garcia.” Twee namen, naar Spaanse traditie. 
“Welkom op de wereld, Oscar. Fijne verjaardag!” 

Dit is het verhaal van Sarah, mama van Oscar.

Oscar Verellen Garcia 
28 juni 2020 
1u24 – 3160 gr – 53cm